GELAG


De kakkerlaken
klimmen uit
hun krochten
en doen zich
te goed
aan het zoet.

Al wat vliegt
en door
openstaande
ramen of deuren
is binnengekomen
en nu -tevergeefs-
door het glas
naar buiten poogt
te vliegen,
verdrinkt zijn
verdriet.

En ik.
Ik kijk of
mijn limonade
al voldoende
gevuld is
met insecten,
alvorens ik mijn glas
in één teug ledig.