2


Zo'n jochie, vers van de studie, verwarde in zijn jeugdige overmoed natuurlijk onaangepast gedrag met het feit dat zijn moeder in een andere tijd was opgegroeid.

Toch was hij er niet helemaal gerust op geweest. Het vermoeden van de arts had zijn eigen achterdocht aangewakkerd. Zijn moeder had zich soms enigszins zonderling gedragen, dan sloot ze zichzelf in haar werkkamer op, meestal 's avonds, maar ook wel eens overdag of hele weekends. Ook dacht hij aan de vreemde relatie die zijn vader en moeder hadden. Hij had die nooit kunnen duiden: hun interactie scheen nooit veel meer dan een strikt zakelijke te zijn en op een avond, toen hij zelf al lang het ouderlijk huis had verruild voor een etage in de grote stad, had zijn vader het huis verlaten om een pakje sigaretten te kopen en was sindsdien nooit meer gesignaleerd.
Het meest verbazingwekkende was dat zijn vader nooit gerookt had, dat was iets van de laatste tijd vlak voor z'n vertrek, had zijn moeder hem verteld.

Toen zijn moeder hem voorstelde om zijn kinderen een keertje mee te nemen naar haar tweede huisje in de bossen van Luxemburg had hij direct toegestemd. In de tussentijd paste hij op haar huis, een statig pand, een tikkeltje vervallen, maar -of juist daardoor- zeer sfeervol. Het was zo'n huis dat onafhankelijk van zijn bewoners een eigen leven leidde, als je er vriendschap mee sloot kon het je teder koesteren en wanneer je niet op je gemak was kon het huis je in gedachten genadeloos achtervolgen.
Hij was vastbesloten om tijdens haar afwezigheid het huis aan een minitieus onderzoek te onderwerpen. Naar wat voor bewijs hij er zocht wist hij niet, het was meer het zoeken naar een bevestiging. Ze was dan wel ouderwets maar met zijn moeder was niets mis, hij verwachtte dan ook niet dat er zich meer dan doodgewone prullaria zouden bevinden op de zolder van het ouderlijk huis.

De volgende kist die hij wilde openen maakte het hem wat moeilijker, de kist was op slot. Uiteindelijk moest hij helemaal heen en weer lopen naar de garage, waar het gereedschap van zijn vader nog netjes in de klemmen en voor de zwarte geschilderde contouren hing. Met een hamer en een ouderwets degelijke schroevendraaier, met autentiek houten handvat, brak hij de de weerbarstige kist open. Uit de kist steeg de krachtige geur van motteballen op en hem keek het portret van zijn vader aan, dezelfde beeltenis die immer achter diens werktafel had gehangen. Onder de ingelijste foto trof hij een pantalon aan met een grijze krijtstreep en daaronder al het overige goede goed van zijn vader. Zijn moeder had de kleding vast nog te goed gevonden om weg te gooien of weg te geven, ze was altijd heel zuinig geweest.