2


vloeistof die verblindend schitterde. In het midden stond een fitting van waaruit hij een antenne omhoog trok. Aan de horizon werd het licht feller en feller. Hij richtte zich weer op en strekte zich uit naar de lichtbron. Het groeide en kwam dichterbij. Hij zag het. Hij was getuige van de komst. Hij zou het Licht der Wereld vangen en het naar de mensen brengen. Hij was een boodschapper van God.

De wind blies door zijn pij en joeg de wolken uiteen. De zon brak door. Hij liet zijn armen zakken en keek. De zon kleurde naar oranje-rood en zette de golven in vuur en vlam. Hij kreunde en sloeg zijn handen voor zijn ogen. Hij liet zich op zijn knieën vallen. "Nee...!" schreeuwde hij. Hij schreeuwde nog eens en schudde met zijn hele lichaam.
Toen voelde hij een hand op zijn schouder en hoorde hij zijn naam. "Schreeuw je -nee- tegen de zon?" Naast hem stond de abt, de vader van de schiermonniken. Hij hielp hem opstaan en keerde hem naar het dieprode schijnsel van de ondergaande zon.
"Wil je dat licht niet zien?" "Ik wilde het Licht der Wereld zien." "En het in je koffertje meenemen? Is het dan zo donker om je heen?" De abt pakte zijn hand en leidde hem terug naar het klooster.

(c) Truus Harkes