3


neuriënd (rex tremendae majestatis, salve me. God, verlos me van al die kletskousen). De rest van de dag breng ik lezend voor de tent door. Elke vakantie eindigt onherroepelijk met Agatha Cristie, maar omdat dit het begin van de vakantie is, heb ik nog goede voornemens: " De Wetten" van Connie Palmen en wat deeltjes filosofie, want er moeten wat tentamens gehaald worden in november. Al snel ben ik verzonken in mooie bespiegelingen over de liefde. De filosoof Spinoza heeft ooit beweerd dat liefde in de meest zuivere vorm de onvermengde blijdschap is dat een ander bestaat. En net als ik bedenk dat dat heel mooi gezegd is van de heer Spinoza, komt de volgende botterik langsgeslenterd: " En, hebben ze elkaar al?"

De laatste dag gebeurt een wonder. Het is nog vroeg, ik ben net van het zwembad terug en ben op de schommel gaan zitten.

Er is geen mens te zien, de zon werpt lichtplekjes op het gras en als ik het hoofd in de nek leg, kijk ik door de bladerenkronen van de bomen. Kortom, een mooie zomerochtend.

En net als ik me werkelijk begin te vermaken, komt een klein meisje aanlopen. Ze draagt een trainingspakje en ze kijkt mijn kant uit. In haar ogen meen ik een bepaalde minachting te herkennen. Bejaarden moeten zich niet zo stom aanstellen. En gelijk heeft ze.

(c) tekst: Marjan Kleinen