Een donkere schim
verglijdt tot dampen
in het killend water.
De avondlucht verlicht
ontwakende reuzenkampen
met zijn laatste kracht.
Geen enkel gerucht
verstoort de beweging
van het zwart gruis oppervlak,
wanneer deze gedrochten marcheren
langs het laatst bewoonde huis.
Misvormde trollen uit de diepste krochten
houwen grotten in het staalblauwe ijs;
het ziet er als een heksenketel uit,
maar zelfs als het zwart verzacht tot grijs
klinkt er in het dal geen enkel geluid.
's Ochtends dolend vind ik nog slechts een dwerg
die aanligt in de oksel van de berg.
(c) tekst: Marten Hoekstra
Terug naar de index van teksten