De schoonheid van de natuur


Ondertussen getooid met een volle baard
en wilde haardos daal ik af.

-Na maanden zwerven,
alleen,
in de sneeuw, in de storm,
tussen bomen, rotsen, dieren.

Gestaald, gerust en met het
stralend licht in de ogen-.

 

De kuddes vee die ik passeer
laten mij onbewogen voortgaan,
alsof ik niet besta,
zij herkauwen onverstoorbaar
door.

De eerste hutten waar ik aan voorbij ga
zijn opgetrokken uit ruwe stammen
en de gaten en scheuren
zijn dichtgesmeerd met
modder en mos.

Vanachter luiken druipt
de angst naar buiten.
Blikken wenden zich schielijk af
en keren zich naar binnen.

 

Temidden van de
enkeldiepe modderpoelen
op de centrale open ruimte
van het dorp houd ik halt,
zet mijn rugzak af en wacht.

In de zinderende sfeer
beweegt bijna niets,
alleen achter de eerste huizen
schieten mensen heen en weer,
allen
met een verkrampte grimas
op het gelaat.

 

Dan, vanachter me,
bestormen de sterkste mannen en jongen,
bewapend met knuppels en gereedschap, mij.

Met de waanzin in de ogen
en verbeten gelaat
proberen ze zo hard ze kunnen,
waar mogelijk me te raken.

Zodra ik bloedend, gereten
en gebroken ben
overwint
de angst hun agressie.
Ik zink in de zwarte poelen modder
die zich mengen met mij.

 

 

Als onkwetsbaar kijk ik ze na
als ze van het plein wegvluchten,

al hun angst, afkeer en woede
veroorzaakt

door een botte ruwheid
die zich niet van mijn
gelaat slaan laat.


retour Tekstindex


Ongewijzigd sinds 1 oktober 1996
© Marten Hoekstra
Onderdeel van
http://www.xs4all.nl/~marten