The Happy Triangle


Eerst het goede nieuws: misschien, heel misschien, zal ik mij toch komen vertonen op de Samenscholing [tm, naar het schijnt]. Hoe dat komt? Laat het me uitleggen.

Om te beginnen zal ik u melden dat ik sport, het is van belang voor dit verhaal. Ik sport en het moest natuurlijk hier eens een keertje uitkomen. Zoiets houd je niet eeuwig voor de mensen verborgen, ik sport, ik korfbal. Zo, dat is er uit.

Bent u daar nog? Mooi. Ik ben er namelijk ook nog, nog wel een tijdje ook, trouwens. Des zondags de 28 januari jl. was het wederom zo ver: ik moest sporten, korfballen. Als derde van de ranglijst moest ons team spelen tegen de nummer twee in de onbetekenende regionale afdeling waarin ik figureer (het spelen op niveau, en zeker de ambitie om ten koste van veel trainingsarbeid te spelen op niveau heb ik al een tijdje afgezworen. Het is ook veel leuker om spelers in lagere afdeling op routine te bestrijden, dan mensen in hogere afdelingen op inzet, maar dat terzijde, wie weet wijd ik daar nog wel eens in een posting over uit.)

Het gevolg van het feit dat de nummers twee en drie elkaar bestreden (met plaatsbehoud of -verwisseling als inzet) maakte dat de wedstrijd met meer fanatisme werd gespeeld dan verklaard kan worden uit de betekenislooshed van de afdeling. In deze zelfopgelegde strijd meende ondergetekende een fraaie pirouette te kunnen maken. Mijn voet dacht daar echter heel anders over en bleef waar hij was, een goede jongen die hem van zijn plaats zou krijgen. Een fractie van een seconde klonk hetzelfde geluid als klinkt wanneer men het onderbotje uit het bovenbotje draait bij een botergare kippepoot. Het daaropvolgende gekerm was voldoende om mijn directe tegenstander zijn vrije, opgelegde kans, verkregen door mijn wegvallen als verdediger, te doen missen.

Marten het veld uitgedragen. IJs (denk daarbij aan de hoofdletter J) werd op zijn rechterknie geduwd en er werd doorgekorfbald. Een toevallig aanwezige arts -hoewel toevallig, de goede man is een teamgenoot- probeerde later die middag voorzicht rukkend en trekkend aan het been de schade in te schatten. "Nou", zei hij, "het kan best meevallen, maar ik kan absoluut niet zien wat het is. Wacht maar tot de zwelling opkomt en ga morgen maar eens naar je huisarts."

In de wachtkamer van de huisarts was ik in het geheel niet de enige aanwezige, en zeker niet de eerste die aan de beurt was. Als bijlmerbewoner heb ik een huisarts in de bijlmer. En het bezoekende volk is een dwarsdoorsnede van de bijlmerbevolking. Inclusief mijzelve, weinig verheffend kortom. Een uur later besloot ik Brusselmans' "Plotseling gebeurde er niets" op bladzijde 395 dicht te slaan. Het zou nou toch wel ieder moment zover kunnen zijn dat ik de arts mag spreken. Het daaropvolgende halfuur werden mijn toch al zeer geprikkelde zenuwen tot het uiterste geteisterd. Laten we zeggen dat ik mij over het geheel genomen niet lekker voelde, mijn knie leek stuk en ik had pijn. Daarnaast had ik de nacht van zondag op maandag amper geslapen. Elke beweging die ik maakte -al was het maar met mijn armen of mijn hoofd- bleek direct effect te hebben op de ligging van mijn knie, met steeds een pijnscheut als gevolg. Daarbij stond ik de maandag op met een knie die tot het formaat van een viertje (een pupillenbal) was opgezwollen, een zwelling die elke beweging sowieso onmogelijk maakte, althans zonder helse pijnen, of zoiets. Probeer in een dergelijke geprikkelde situatie maar het gejengel van een tweejarig kind rustig langs je te laten afglijden.

De moeder van het kind ondernam geen enkele poging het gejengel in te perken en zij stelde zich, allicht ingegeven door een volstrekte sociale onbenulligheid, steeds zo op, dat het in een wagentje vastgeketende joch haar niet kon waarnemen. Gevolg: nog meer gejengel. Het liefst had ik dit tot in het bot verpeste kind (niet zijn schuld natuurlijk) over de rand van het balkon geflikkerd. Ik zweer u, mijn immobiliteit was werkelijk het enige wat me daar nog van weerhield. Een dergelijk joch ben ik ook wel eens in een tram tegengekomen. Toen ik de moeder daarvan meedeelde dat het toch wel een zeer onopgevoed kind was, kreeg deze blaag een draai om de oren; "hoor je dat, deze meneer zegt het ook. Je ben een onopgevoed kind." Daarop repliceerde ik haar dat ik haar aansprak en haar er ook op aansprak, immers de ouders zijn als enige verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind, niet het kind, toch?

Gelukkig mocht ik de volgende halte eruit.

Een slordige anderhalf uur na aankomst bij de huisarts was ik al aan de beurt. Ongeveer een zelfde tafereel: wat geruk en getrek aan het been gevolgd door de mededeling "tja, ik kan niet precies zien wat er aan de hand is, ik zal je doorverwijzen naar het ziekenhuis." In casu het AMC, afdeling eerste hulp (omdat de orthopedisch en traumatologische afdelingen geen poli hebben op maandag -volstrekt overbodige informatieve inlas-).

Aldaar doorloop ik een heel orgelpijpje van mensen in opklimmende belangrijkheid, die dan ook in opklimmende mate minder tijd voor me hebben. Als eerste de zuster, zij mag de rest van de middag met mij rondrijden. Vervolgens arriveert een co-assistente. Voelt uigebreid aan de knie, neemt het verhaal op, gaat algemene dokter van de eerste hulp halen. Algemene dokter eerste hulp, voelt heel kort aan knie, neemt bijna geen notie van verhaal, stuurt me door naar de foto-afdeling en daarna naar de chirurge. Daar kom ik in een nieuw carrouselletje van mensen in opklimmende belangrijkheid en oplopend tijdgebrek.

De algemeen chirurge heeft nog wel enige tijd, hoort het verhaal aan, bekijkt de foto's hangt wat aan mijn knie om te trekken en rukken en gaat er weer van tussen. Saillant detail, deze dame heeft, bungelend in de linker jaszak van haar doktersoutfit, het boekje 'handleiding traumatologie' gestoken. "Een beter dokter in slechts 7 doe-het-zelf-lessen", denk ik erbij. Een uur later is de opgepiepte traumatoloog present.

De traumatoloog begint me toch een partij een mijn gekwetste been te hangen, trekken en rukken! Pijnlijk, zou ik haast zeggen. Zijn conclusie: "ik kan niet precies zien wat het is, maar ik vermoed een happy triangle. Hetgeen betekent: gescheurde voorste kruisband, gescheurde mediale kruisband en gescheurde meniscus. Er valt nu nog niets aan de knie te zien dus een weekje gipsen en dan terugkomen, hopelijk is er dan een diagnose te stellen. Daarmee wordt bedoeld: dan gaan we weer aan je been rukken en trekken. En als je dan nog tegenwerkt gaan we je platspuiten om ongestoord aan je been te kunnen rukken en trekken of eventueel om meteen een camera naar binnen te steken."

Wanneer het tegenzit kan ik zelfs over een maand nog niet eens met krukken lopen. Die skivakantie kan ik sowieso vergeten, wat eventueel betekent dat-onder het voorbehoud dat ik iets aan mobiliteit heb gewonnen- ik de Samenscholing [tm] zou kunnen gaan bezoeken.

Verder zit ik hier een beetje om te klooien in mijn huisje, de hemel zij dank heb ik krukken zodat ik nog naar de plee kan.

And... thank god for remote control!


retour Tekstindex


Ongewijzigd sinds 1 oktober 1996
© Marten Hoekstra
Onderdeel van
http://www.xs4all.nl/~marten