KINDJE TOCH





Ze keken allebei naar buiten. Er was niet veel te zien; een gracht met een grauwe ketting van geparkeerde auto's waarlangs zich een enkele voetganger haastte.

Tussen hen in stond een tafel. Haar handen lagen erop; ze speelden nerveus met een plastic lepeltje. Zijn handen lagen rustig, de vingers verstrengeld. Ze keek er vluchtig naar.

Ze moest het zeggen, ze had al te lang geaarzeld, gewacht op het goede moment. Het moest. Het lepeltje brak met een korte droge tik. Nu. Ze haalde diep adem en zei het: "Ik wil een kind." Daar, het was eruit. Gespannen keek ze naar hem. Hij bewoog zich niet, vertrok geen spier. Hij keek naar buiten, waar nog steeds niets te zien was. Zenuwachtig draaide ze krulletjes in haar haar. Onder haar blouse voelde ze hoe zweetdruppeltjes van onder haar oksel langs haar zij gleden.

Hij keek op zijn horloge. Terwijl hij opstond, zei hij: "Dat lijkt me niet zo'n goed idee. Zeker in jouw toestand." Zij stond ook op, sprakeloos. Hij zei: "Maak je bij de balie even een afspraak voor de volgende keer?" en hij stak zijn hand uit.

(c) tekst: Karin Houkes

Terug naar de index van teksten

 


Ongewijzigd sinds 1 oktober 1996
© Marten Hoekstra
Onderdeel van
http://www.xs4all.nl/~marten