In het donker werd een stippellijn getrokken door een potlood van
licht. De tekenaar moest een vaste hand hebben; steeds dezelfde
krachtige lijn op dezelfde plaats zetten leek haar vreselijk
moeilijk. Ze kon, met haar hoofd opzij gedraaid, steeds als de streep
licht voorbij kwam, het heuveltje zien dat vlakbij haar iedere keer
weer uit het niets tevoorschijn leek te komen, als een film die heel
langzaam, beeldje voor beeldje, voor haar werd gedraaid.
Het kader bleef hetzelfde, maar daarbinnen bewoog vanalles; halmen
bogen in de wind, wat het idee van een film alleen nog maar
versterkte, want waar zij lag, was geen wind te voelen. Het
duinpannetje beschermde niet alleen tegen ongewenste blikken.
De film werd meer stroboscopisch van aard; een konijn bewoog zich
onnatuurlijk schokkerig voort over het heuveltje. Het zouden Vijfje
of Hazelaar wel niet zijn.
Mooi boek was dat. Jammer dat ze nu niet kon lezen; het zou tenminste
de tijd doden, om mee te beginnen. Ze moest maar gewoon wachten, net
als altijd. Op een bepaald moment, ergens in de toekomst, zou het
voorbij zijn, gebeurd. Het was gewoon een kwestie van geduldig
wachten, op de momenten die de moeite waard waren, de momenten die
haar het wachten erop vergemakkelijkten. Dat waren voor haar gevoel
de momenten waarin ze echt kon leven, waarin ze met rust werd
gelaten. Stel je voor, als je alleen die momenten waarin ze 'echt
geleefd' had zou tellen, zou ze nog een heel klein meisje zijn! Het
scheen dus helaas zo te zijn dat de tijd ook zonder haar doortikte.
Gemeen. Ze keek omhoog naar de sterren, en het gevoel een zeer nietig
stipje te zijn in het heelal maakte zich van haar meester.
Wat maakte het eigenlijk uit allemaal? Ze draaide haar hoofd maar
weer opzij. Het konijn was verdwenen, maar de halmen stonden er
tenminste nog, dat was een geruststellende gedachte. Ze bogen voor de
wind, maar knakten niet.
Het scheen zover te zijn; hij rolde van haar af en lag korte tijd
naast haar in het zand uit te hijgen. Na een poosje stond hij op en
maakte zijn kleren in orde, en zei haar op te schieten, ze zou te
laat komen voor het eten. Ze kon haar broekje nergens meer vinden in
het donker; het zou wel onder het zand zijn begraven. Bah, ze voelde
het sperma langs haar benen naar beneden lopen. Met de wind erop
voelde het extra koud aan. Ze veegde zich met haar rok een beetje
schoon en liep toen op een holletje achter hem aan.
Hij beende alweer met grote passen richting dorp, en ze kon het
lichtje van de keuken van haar huis al zien. Ze zouden inderdaad al
wel aan het eten zijn, kreeg ze daar ook weer voor op haar kop.
Hij was naar binnen gegaan en had geroepen: 'kijk eens wat ik heb gevonden? Dat lag zomaar in de duinen!' Ze hadden gelachen en haar vader had haar geslagen en naar boven gestuurd zonder eten, 'omdat ze zo'n slettebak was'. Haar broer was glimlachend aan tafel gaan zitten; hij werd vriendschappelijk op de schouder geslagen. Het was niet eerlijk. Ze had zichzelf in slaap gehuild, en sliep een droomloze slaap.
Totdat later die nacht haar vader binnenkwam en aan haar bed kwam
zitten. Hij nam haar hand in de zijne en veegde het haar uit haar
gezicht. Hij zei dat het hem speet en dat ze zo'n lief meisje was.
Zij vroeg zich af of hij dan nooit hoefde te slapen. Hij aaide haar
benen en schoof haar nachtpon omhoog. Het wachten nam weer een
aanvang. Ze had geen idee hoelang het duurde; hij had haar hoofd
klemvast onder zijn armen, en ze kon niet op de wekker kijken.
Morgen zou ze weer in slaap vallen tijdens de les, en ze zou er
uitgestuurd worden, naar de koude gang, waar ze met haar neus naar de
muur gekeerd zou moeten staan. Ze was het gewend, maar ze waren nu
juist met zo'n leuk boek in de klas bezig, dat zou ze missen! Ze
probeerde een beetje te gaan verliggen en kreeg een stomp in haar
gezicht.
Haar gesmoord huilen wond hem blijkbaar op, want hij versnelde en
zakte toen met al zijn gewicht op haar tengere lijf neer. Ze dacht
dat ze zou stikken, maar hij rolde naast haar en keek haar
samenzweerderig aan. 'Vertel eens aan papa, wanneer kunnen we weer
eens een lekkere stevige pan erwtensoep maken? Wees eens een braaf
meisje en vertel dat eens aan papa?' Ze verstijfde; daar had ze al
een hele tijd niet meer aan weten te denken. Ze kreeg weer een stomp:
'Je wil het niet zeggen he, sloerie? Wacht maar meisje, we komen er
wel achter! Je kunt het toch niet verborgen houden! We zien het
vanzelf wel! Haha!' Ze trok de deken over haar hoofd terwijl hij
grinnikend haar kamer verliet. Ze lustte geen erwtensoep.
(c) tekst: Karin Houkes
Terug naar de index van teksten