TIK, TAK, TIK, TAK, TIK, TAK.
Langzaam, heel langzaam heft hij zijn rechterhand op, hij beweegt zijn arm traag naar het kopje toe. Als hij zich concentreert kan hij de gewrichten horen kraken, die draaien al jaren zonder smering. Hij pakt het kopje, het trilt.
TIK, TAK, TIK, TAK, TIK, TIK.
Hij voelt de degelijke dikke rand tegen zijn tanden slaan.
Kunststof op kunststof. De warme drab zakt. Als lucht in een long
vindt het alle uithoeken van zijn ingewanden, alle groeven in zijn
gelaat.
TIK, TAK, TIK, TAK.
De rechte, zwarte wijzers van de klok bewegen zich gestaag langs
de markeringen. Vijf over twaalf. Hij hoeft zijn ogen niet eens te
sluiten om de no-nonsense-design ziekenhuisklok te laten verdwijnen
en plaats te laten maken voor de oude staande pendule van zijn oma.
Kunstig versierde en goudgeverfde wijzers banen zich met duidelijk
hoorbare schreden een pad langs de krullerige handgeschilderde
getallen.
Op het witte behang van de muur verschijnen de contouren van de
diepbruine kast van het uurwerk. Achter een raampje, ook met
versiering, beweegt de slinger heen en weer.
LINKS, RECHTS, LINKS, RECHTS.
Hij zou er uren naar kunnen kijken. Het hoofd wiegend. Slag voor slag, elke precies gelijk aan de vorige, maar iedere weer nieuw en nadat hij geslagen heeft voor eeuwig verdwenen. Soms zit hij tijdens het middageten alleen maar naar die klok te kijken. Zijn oma brengt hem broodjes en hij zit op de grond voor de klok en in zijn handen houdt hij wat speelgoed, de rest ligt om hem heen. In een vast tempo kauwt hij het brood, precies op de maat van de slinger. Stap voor stap lopen zijn gedachten verder van hem vandaan. Naar verre oerwouden, koude polen, droge steppen. De slinger als de gids over kronkelige bergpaadjes, zoals in boeken van zijn vader nieuwe gebieden worden ontdekt.
TIK, TAK, TIK, TAK.
Als het tien voor één is, moet hij terug naar
school. Zijn oma pakt zijn jas en tikt hem op de schouder, 't is
tijd.
's Winters, zoals nu, buiten altijd eerst die schrik van de koude. De
knuisten diep weggedrukt loopt hij over het grindpad naar de straat.
Linksaf. Hij verschuilt zich in het struikgewas tot Pieter van de
buren voorbij is. Het is een vervelende jongen en hij loopt liever
niet met hem naar school. Pieter loopt de hoek om, kijkt wat om zich
heen; die heeft zeker zitten wachten tot hij naar buiten kwam. Voor
de zekerheid wacht hij nog even tot'ie weg is.
TIK, TAK, TIK, TAK.
De paardetram maakt zich uit de voeten, hij loopt er achteraan en zet het op een lopen. Hij kan de tram even bijhouden, dan moet hij de hoek om naar links. Hij blijft stil staan voor de ruit van de smid. Zaterdag 's middags na school blijft vaak bij de smid kijken. Hoe die paarden beslaat, hekwerken krult of een fiets repareert. Het is een overweldigende atmosfeer van macht. Een zware hamer, gloeiend heet vuur, een dikke sterke meneer en de geur van zweet, ijzer en paarden. Hij moet oppassen dat hij niet te lang blijft staan voor de ruit. Om één uur gaat de deur van de school dicht en oh wee als je te laat bent. In de verte kan hij de kerkklok zien. Nog twee minuten, hij moet voortmaken.
LINKS, RECHTS, LINKS.
Bij de straat voor de school moet hij heel goed uitkijken, al die fietsers rijden tegenwoordig steeds gevaarlijker, heeft zijn moeder gezegd. Haastig steekt hij over en hij holt het schoolplein op. Het hekwerk dat eromheen staat is van zwart smeedwerk, zou het door de smid zijn gemaakt of van een fabriek komen. Hij blijft even kijken, maar de bovenmeester staat al bij de deur en heeft het horloge in de hand. Hij zet het op een hollen. De bovenmeester begint al met het dichtdoen van de zware deur. Door het laatste kiertje glipt hij naar binnen. Hij gooit zijn jas op de kapstok en snelt naar de klas. Hij schiet tussen de banken door naar zijn plaats en is op tijd, de klas staat op, de juf komt binnen. In de verte slaat de klok van de kerk eenmaal. De kinderen gaan zitten.
TIK, TAK, TIK, TAK.
Hij kijkt in het engelachtige gezicht van een blonde verpleegster. Achter haar loopt de klok verder. Het is negen seconden over één. Hij sluit de ogen.
(c) tekst: Marten Hoekstra
Terug naar de index van teksten