ZIEK





De wachtkamer zit vol met gekken, dat kan je zo zien. Een neger die afwisselend z'n linker en dan weer z'n rechter been naar voren steekt, het bekijkt en daarna een tijdje zit te schokken. Een man die iedereen indringend glimlachend aankijkt; ondertussen bevoelt hij uitgebreid zijn kruis. Hij heeft zo'n broek met van die knopen inplaats van een rits; een paar ervan staan open, daarmee ruimte makend voor een ongehoord grote zwelling. Ja, die kanker hè, ze gaan gewoon dood waar je bijstaat, weetjewel, ik zeg nog tegen m'n buurvrouw, ik zeg... Een dikke vrouw met een jasschort buigt zich naar een iele bejaarde toe en tettert in z'n oor. Hij kijkt angstig om zich heen, maar niemand doet een poging hem te ontzetten. Dan duwt hij z'n vingertjes in z'n oren, knijpt z'n ogen stijf dicht en laat een knetterende scheet. De neger applaudisseert zo ongecontroleerd met handen en voeten dat hij van z'n stoel valt. Door het kabaal is de vrouw even stil, net lang genoeg voor de studente om te horen dat haar naam afgeroepen wordt. Bij de dokter binnen mag ze zelf zeggen wat ze denkt dat ze heeft. Daarop bladert de dokter snel door een smoezelig boekje waarvan ze op de kaft alleen het woord 'criteria' kan lezen, en hij leest haar met monotoon geluid een serie symptomen voor.

Dat heb ik allemaal, denkt ze. "Maar aangezien bij U daarvan geen sprake is, zal ik in mijn rapportje zetten dat u gewoon een beetje oververmoeid bent; ik zal u wat pilletjes meegeven waarvan u weer lekker gaat slapen, nietwaar?", besluit de dokter met een blijde glimlach op zijn gezicht. Het besef komt ineens; dat ze altijd al bus-chauffeur had willen worden.

(c) tekst: Karin Houkes

Terug naar de index van teksten


Ongewijzigd sinds 1 oktober 1996
© Marten Hoekstra
Onderdeel van
http://www.xs4all.nl/~marten