2


Toen Eisso mij een half jaar geleden vroeg of ik eventueel wilde getuigen bij een eventueel huwelijk was hij dronken en ik ook. Nu, zwetend in een gloednieuw pak, voor de ingang van het gemeentehuis, schiet een opmerking van Anton me te binnen: "Tja, vroeger ging je gewoon bij ze langs. We dronken de koelkast leeg en sloegen een gat in de wijnvoorraad. Dat zal niet meer gebeuren. Nu moeten we op visite en worden er om een uur of elf uitgezet." De huwelijksdag is tot op de minuut gepland; het lijkt wel een scenario voor de Golfoorlog. Ik had er gisteren met Anna, Jacob en Anton nog hartelijk om kunnen lachen. We waren klaar met repeteren en Anna had nog een paar aanvullingen op het draaiboek bedacht. Het omzetten van wegwijzers, het strooien van kraaiepoten op de route van de auto, het spoorloos laten verdwijnen van de batterijen uit de electrische tandenborstels van het gelukkige paar en het laten zinken van het VOC-schip waar de fotograaf de mooiste dag van hun leven zou vereeuwigen. We hadden een terrasje opgezocht en tot diep in de nacht gedronken. Ze wensten me sterkte morgen en het sjouwen met de gitaren en versterkers zou wel lukken. "Ga jij nou maar lekker getuigen en dan blazen we 's avonds het dak van de Koningszaal af."

Wat moesten we in godsnaam doen op die bruiloft? Iets lulligs, dat stond vast, maar wat. Tijdens de uren durende praatsessies met Anton en Jacob, pakte de eerste op een gegeven moment altijd zijn gitaar. Een liedje dus. Anton speelde een beetje bas, want zo'n ding had hij ook en Jacob had net voor tachtig piek een electrische gitaar op de kop getikt.

Nou, dan zou ik wel zingen, had ik gezegd en daar had ik meteen spijt van. Kon ik dan zingen? Nee, maar wat maakt het uit. Als we maar een hoop herrie maakten, dan viel dat niet zo op. Laten we de Stooges nemen, had Anton gezegd, met als refrein "Nu wil ik je nijlpaard zijn". Doe niet zo stom, dat vind je fijn, had ik gerijmd. Precies.