1


OP DE BON


Ruilen, daar ben ik altijd goed in geweest. Toen ik op mijn vijfde de wereld serieus begon te verkennen, kreeg ik mijn eerste les. In mijn experimenteerdrift had ik het gloednieuwe Lego-motortje op het lichtnet aangesloten. Tenslotte is 220 Volt aanzienlijk meer dan de vier-en-een-half qua batterijen.
Dit experiment leidde tot een bezoek aan speelgoedwinkel annex warenhuis Jansen in mijn geboorteplaats. 'Motortje doet het niet meer', had ik tegen mijn vader gezegd. 'Moet je het maar niet op het stopcontact aansluiten, rund', antwoordde hij. 'Je krijgt een nieuwe. Vanmiddag nog.' Je bent vijf, dus je vader kan en weet alles. Toen we voor de winkel stonden, wreef mijn vader zich in de handen, haalde diep adem en keek me doordringend aan. 'Chrisje, dit is belangrijk. Als ik op je schouder tik, ga je huilen. Hard.'

Het jongmens achter de toonbank was niet al te slim, maar één ding wist hij wel. Het bonnetje. Zonder bon geen ruiling. Dat had mijn vader niet. Na enig heen en weer gepraat tikte hij op mijn schouder. Ik begon te snikken en - na een iets hardere tik - schreeuwde ik de longen uit mijn lijf. 'Kijk nou eens wat je mijn kind aandoet', zei mijn vader op strijdlustige toon tegen het jongmens. 'Chrisje was zo blij met zijn motortje. Hij had een molen gebouwd en nou draait die niet meer. Kan je wel tegen een jochie van vijf.' Ik kreeg een nieuwe motor en ook nog een ijsje bij de snackbar naast het het warenhuis. Mijn vader nam koffie. Hij sloeg me joviaal op de schouder. 'Goed gedaan, Chris', zei hij.

Naarmate ik ouder werd leerde ik alles wat er te weten valt over ruilen. Een bonnetje scheelt een hoop gezeur. Schoenen, broodrooster, ondergoed of een halve kip, alles kan geruild worden. Op mijn negende vond ik de huiltruc te kinderachtig en schakelde ik over op de van-mijn-eigen-centjes-gekocht-voor-moeder-of-ander-familielid-tactiek. Het artikel in kwestie was, u begrijpt, maar zelden door mij gekocht, maar dat doet er niet toe. Mijn broer Simon ging altijd mee. Een broeierig kijkend familielid op de achtergrond is altijd nuttig. Ik draaide mijn verhaaltje af. Simon stond er met zijn handen in de zakken naar te luisteren, stak een sigaret op en sprak indien nodig het verlossende woord: 'Zeg, duurt het nog lang. We moeten nog kogels kopen voor vader's jachtgeweer'. Of hij begon de spullen in de winkel af te kraken. 'Jezus, wat een jurken. Daar krijg ik acuut een slappe van.'