1


LIFE POSSESSOR


Dit ziekenhuis doorkruis ik nou al een halve droom lang, en nog steeds niet is het me duidelijk wat voor een soort hospitaal dit is. Mijn vermoeden is dat het hier een ziekenhuis betreft voor mensen met kwalen die te maken hebben met het boven- of buitennatuurlijke. Gelukkig is het allemaal maar een droom, dus dan kan zoiets.

Het meest intrigerend is het tweetal meisjes dat me een tweeling lijkt. Ze hebben dezelfde uitstraling, dezelfde donkere haren, dezelfde diepliggende ogen, beide hetzelfde bleke gezicht en ze zeggen allebei voortdurend hetzelfde: niets.

Naast hen ligt een vrouw, schijnbaar in coma, maar met beide handen tot verkreukelens toe een dubbelportret omklemmend van haarzelf en van iemand die ik niet kan zien. Op de rand van haar bed zit ik wanneer het me, na diverse pogingen, gelukt is voor het eerst een gesprek me de twee meisjes aan te knopen. De oudste van de twee doet het woord. Althans, volgens mij was het een tweeling, maar een van de twee blijkt duidelijk groter, forser gebouwd en veel minder verlegen, in gedachte noem ik haar 'de oudste' van de tweeling. De jongste zit in lotus-zit op het hoofdeinde van het bed, waar ze hier samen in liggen, en kijkt (verlegen? gegeneerd? in trance?) naar haar knieën. "Waarom liggen jullie eigenlijk in dit ziekenhuis?" "Dit is geen ziekenhuis", zegt de oudste, "het is een gesticht. En we zijn hier om haar". Een knikje met het hoofd naar de jongste, die niet reageert.

"Ze volgt me overal, ze wil altijd bij me zijn. Ze zegt dat ze in mij wil zijn, dat ze mij wil zijn. Vandaar dat ze in dit gesticht ligt". "Ze kan niet leven zonder mij, daarom moet ik hier ook zijn."

Het is haar duidelijk dat ik haar niet geloof of haar niet snap, vanonder haar dek haalt ze twee vorken tevoorschijn. De vorken zitten met de tanden naar elkaar toe ineen gestoken. "Kijk", zegt ze, "dit zijn wij." En ze geeft me de beide vorken in de handen.