2


mooiste glimlach aan en zeg: 'hetzelfde als jij.' Dat moet duidelijk genoeg zijn. Hij snapt het zo te zien in één keer; ik begin hem steeds sympathieker te vinden. Ik bied hem een sigaret aan en vervolgens een vuurtje. 'Hee, neem je zelf niet?' -'Ik rook niet.' Ook daar ziet hij de lol van in. Deze is okee. Die nemen we.

Tegen sluitingstijd stelt hij zelf voor om bij hem thuis nog iets te gaan drinken. Fijn plan. Van die drank komt niet zoveel terecht, maar dat is niet erg, want het is toch maar goedkope wijn, dat bespaart weer een fikse hoofdpijn, morgenochtend.
Eenmaal in bed valt 'ie een beetje tegen; ik moet hem overal bij helpen. Dit onhandige gestuntel doet mij denken aan mijn eerste vriendjes, maar ik voel de vetrolletjes al wegsmelten. Morgen naar het strand! Als de klus geklaard is en hij met zijn hoofd op mijn schouder ligt, vraag ik hem of hij veel vriendinnetjes gehad heeft. Het blijft een tijdje stil. Ik begin mij af te vragen of ik misschien deze foute vraag niet had moeten stellen, als er antwoord komt. 'Nou, weet je, eigenlijk ben jij de eerste.' Wat! Hoe kan dat nou? Zo'n mooie jongen! Hoe kan die nou nog nooit...
Met horten en stoten komt het verhaal; dat 'ie eigenlijk op jongens valt en dat hij heus wel ervaring heeft, en zelfs ook een vriend, maar dat die vriend vreemd is geweest. En dat was nog helemaal niet zo erg, nee, maar die vriend was dus vreemd geweest met een meisje! Hij had als het ware iets terug willen doen, zeg maar. Het speet hem heel erg voor mij en hij voelde zich ook wel een beetje schuldig, maar zo zat de vork dus in de steel.

Een soort doffe berusting maakt zich van mij meester.
Juist. Dit heb ik weer.
Ik begin mijn kleren bij elkaar te zoeken en verdwijn naar het toilet. Als ik er weer uitkom, staat hij met ochtendjas aan wat te draaien op de gang. Hij voelt zich rot, zoveel is duidelijk. Ik geef hem een kus op de wang en wens hem veel geluk met z'n vriend, voordat ik kordaat de deur openruk en wegga.

De nacht is koud en nat, maar de buitenlucht voelt weldadig aan; ik loop maar naar huis, denk ik. Ik krijg ineens zin in chocola.

(c) tekst: Karin Houkes