1


DE KATER


Ik rekte mij behaaglijk uit en schoof het gordijn open om te zien wat voor weer het was; hm, nog steeds kutweer. Ik deed het gordijn weer dicht en ging zuchtend op het bed zitten. Toch was er iets vandaag, iets bijzonders, zeker weten. Ben ik jarig vandaag ofzo, vroeg ik me af, en pakte mijn agenda. Nee, daar stond: "half elf, Marie!" Ik krabde me op 't hoofd; uitroepteken? Zo dol op mijn zuster ben ik nou ook weer niet; dat mens kwekt altijd maar door, over die geweldige vriend van d'r, over hun nieuwe huis, hun auto, hun mooiste liefste poezen van de wereld.... Hee, dat was het! Marie kwam vandaag het kleine katje brengen! Een van die mooiste liefste poezen had een nest jonkies gekregen en eigenlijk had ik er best eentje willen hebben; ik zit toch altijd maar alleen thuis en dan heb je nog een soort aanspraak aan zo'n beest, nietwaar? Maar voorlopig was de radio nog mijn beste vriend en luid galmend verdween ik onder de douche. Ik zou er vandaag eens piekfijn bij gaan lopen, dat dat beestje niet een verkeerde indruk van mij kreeg, zo'n eerste dag.

De bel ging net toen ik ingespannen mijn neushaar bij stond te knippen, dat zou je nou altijd zien. Kwart over tien pas; die zuster van mij is ook nooit eens een keertje op tijd. Ik schoot snel een broek aan en gilde 'ja ja!' naar de deur waar nu hard op gebonsd werd. Met een zakdoek onder mijn neus geperst zwaaide ik de deur open en begroette hartelijk de rug van Marie.

'Huu, ik schrik d'r van!' zei ze, 'ik dacht, die Herman is niet thuis, ik heb eerst gebeld, en toen d'r niet werd opengedaan dacht ik, nou de bel doet het zeker niet en toen heb ik nog op de deur gebonsd en nou dacht ik ik ga maar weer weg, die is het vergeten en ik kan dat beessie toch ook niet zolang in de kou laten zitten weetjewel maarre, wat is er eigenlijk met je neus?' Ik mompelde vaag iets over scheren en schoot mijn slaapkamer binnen om me in iets decenters te hullen. Marie keek mij verbaasd na; ik sta niet bekend wegens overmatige baardgroei, zal ik maar zeggen.