6
Tijdens het plakken voelde ik met mijn vingers nog zo'n ding! Ik streek met mijn hand over zijn hele buik en kwam tot mijn schrik tot de ontdekking dat Tijger blijkbaar acht teken had! Ze zaten trouwens op wel erg regelmatige afstanden... Maar, Tijger had toch geen tepeltjes, hij was toch een kater? Het bloed trok weg uit mijn hoofd; ik had mijn nieuwe huisgenoot meteen de eerste dag al vreselijk mishandeld! Ik moest onmiddellijk met hem naar de dierenarts! Zenuwachtig zocht ik iets om Tijger in te doen en vond uiteindelijk dat hij best wel in een oude sporttas kon; die gebruikte ik toch nooit meer; ik had tegenwoordig zelf een wasmachine. Snel mijn jas aan en met Tijger in de sporttas de deur uit. In mijn jaszak zat nog het kaartje met het adres van de dierenarts, dat ik in de dierenwinkel gekregen had; het was vlakbij, en met de tram zou ik er nog sneller zijn. Ik rende naar de halte en zag de tram godzijdank staan; ik versnelde nog eens en riep naar de man die als laatste in aan het stappen was dat hij de deur voor me open moest houden, maar hij liep zonder te kijken het trapje op.
Vloekend probeerde ik nog naar binnen te komen, maar de deuren sloten zich al; ik kon mijn voet nog naar buiten krijgen en met een smakkend geluid sloten ze zich, als in een laatste krachtsinspanning, en gleden tingelend uit mijn verbijsterde blik weg.
Mijn sporttas zat klem tussen die vroeger altijd zo onschuldig ogende deurtjes; ik kon de gedachte aan wat er op dit moment in die tas zat niet verdragen en besloot dat dit allemaal nooit gebeurd was; ik ging naar huis.(c) tekst: Karin Houkes