5
Hij besloot zich zo ver mogelijk langs de kast te wringen en op de tast de nis te onderzoeken. Zijn wang drukte hij tegen het bestofde hout terwijl zijn vingers zochten naar enige houvast. Opeens ontdekte hij dat er achter de kast iets lag.
Het voelde vertrouwd aan. Het moest iets zijn wat hij vaak in zijn handen had gehad. Terwijl hij het bevoelde overstroomde een onbestemd gevoel van nostalgie hem. Hij moest denken aan zijn vroegste jeugd in dit huis en hoewel hij niet kon plaatsen wat het was dat hij voelde dacht hij terug aan zijn fijne tijd als kind. Het moest zijn speelgoed zijn dat achter deze kast lag opgeslagen, hij was er zeker van.
Hij vond het zeer vervelend dat de kast zich niet liet verslepen, zijn speelgoed had hij nog altijd een keer in handen willen hebben. Hij besloot tenminste iets van achter de kast mee te nemen om de gedachten aan zijn jeugd levend te houden. Dat wat het bekende gevoel had veroorzaakt probeerde hij los te trekken uit de stapel. Hij begon te wrikken.Beneden in de hal van het huis begon de klok te slaan. Het klonk als een vermaning. Hij herinnerde zich hoe hij vaak naar de klok had liggen luisteren, wetende dat het laat was en dat kleine jongetjes als hij al lang hadden moeten liggen slapen.
Nu dacht hij ook aan zijn moeder die op dit moment zijn kinderen zou instoppen in hun bedjes in het kille bos in Luxemburg. De kinderen zouden zijn moeder zeker gaan vertrouwen. Het was een zekerheid die werd bekrachtigd door zijn eigen gedachten nu aan zijn, toch niet ongelukkige, jeugd.
Met een laatste krachtsinspanning trok hij het speeltje los waar hij net enige grip op had gekregen. Langzaam opende hij zijn hand en in het slingerende licht van het peertje keek hij naar dat wat hij had losgetrokken.Het was een dofgeworden hoektand. De tand was schuin afgebroken en had een gemeen scherp randje.
(c) tekst: Marten Hoekstra