5


Op de tweede repetitie bleek dat Anna de aantekeningen voor het lied had. En die was er niet. Wat ik nog wist had ik in de computer gestopt en uitgedraaid, maar het was niet compleet, zeiden Jacob en Anton, die vonden dat ik Anna maar moest bellen. Stemming en inspiratie bereikten een dieptepunt en we hadden de tijd gedood met het bedenken van de smoes die ze deze keer zou hebben en wat we haar zouden aandoen. Toen ze eindelijk opdook bleek ze een briefje in de bus te hebben gedaan en dat hadden we niet gezien. Ze had aangeboden om bier en patat te gaan halen en de vrede werd getekend. Tot mijn verbazing voltooiden we ook nog de tekst.

In het taxibusje, waarin de getuigen naar de Koningszaal vervoerd worden, hou ik de schijn van conversatie niet eens meer op. Er dansen vlekken voor mijn ogen, niet zelden in de vorm van een laars. In een waas zie ik de grijnzende leeuwen bij de ingang. Ik wankel op Anton af en maak hem duidelijk dat ik zijn fiets wil lenen omdat en wel nu. Hij begrijpt en een paar minuten later volgt de catharsis. Koel water, andere sokken, laarzen. De pijn is als bij toverslag verdwenen. En Anna ook, zo ontdek ik als ik een biertje drink aan de bar in de Koningszaal. Ze is zich gaan verkleden en is zo terug, volgens Anton, iets wat Jacob en ik betwijfelen.

Een tweede versterker kon geen kwaad, vond Anton, een paar dagen voor de laatste repetitie. Meer power en vooral meer herrie. De bovenburen belden na een paar minuten of het wat zachter kon. Bij nader inzien vond Anna dat ze toch maar niet zou zingen, behalve de refreinen dan, maar ze zou extra hard met haar tamboerijn te keer gaan om het goed te maken. Onze stemmen passen niet bij elkaar, had ze vakkundig geconstateerd en dat was dan dat. Jacob en Anton kregen ruzie over het intro. Volgens mij ... Nee, volgens mij ... We bedachten dat we nog geen cadeautje voor het paar hadden. Ze hebben alles al. Een fles drank dan maar. Whiskey.